Hoe ga je als zorgprofessional om met faalangst?

20 augustus, 2021

Het uitvoeren van puncties, katheteriseren en injecteren. Als zorgprofessional heb je te maken met handelingen die je secuur moét uitvoeren. Vooral wanneer je nog in opleiding bent, kan de druk zorgen voor faalangst. Maar ook ervaren zorgprofessionals kunnen soms te veel van zichzelf verwachten. Je denkt dat je iets niet kunt, bent bang om fouten te maken en wilt pas beginnen als je zeker weet dat je het kunt. Hoe kun je je hiertegen wapenen?

Faalangst in maatschappij geworteld

Volgens Gert-Jan Ossevoort, een faalangstexpert, zit de potentie tot het ontwikkelen van faalangst diep in onze maatschappij geworteld. Cijfers zijn er niet, maar hij denkt dat zeker twee derde van de mensen een hinderlijke vorm van faalangst heeft.

“Op school wordt bij toetsen benadrukt wat we niet goed hebben gedaan en worden daardoor punten afgetrokken”, zegt Ossevoort in een interview met NU.nl. Hiermee wordt er volgens hem gefocust op wat er fout gaat in plaats van wat er goed gaat en ontstaat er bij veel mensen een ernstige angst om fouten te maken.

Meditatie als hulpmiddel

Wie niet meteen in therapie wil, maar wel wat hulp kan gebruiken tijdens de eerste dagen in een ziekenhuis, is volgens Ossevoort gebaat bij meditaties. Die techniek zorgt ervoor dat je lichaam en geest zich volledig ontspannen door focus en aandacht. “Begin ongeveer een maand voor een ander belangrijk moment met mediteren.”

Om de dagelijkse faalangst te reduceren kun je ook elke avond voor het slapen gaan mediteren: “Dan verandert de staat van je hersenen en kun je goed instructies planten. Visualiseer bijvoorbeeld het moment dat je de handeling zonder problemen uitvoert. Dan stap je met kracht de praktijk binnen in plaats van met het idee dat je het toch niet gaat halen.”

Zo begin je met mediteren (vijf tot tien minuten)

  • Ga rechtop op een stoel zitten, zorg dat je rug recht is en leg je handen losjes in je schoot of op je knieën.
  • Sluit je ogen en breng je aandacht naar je lichaam: voel hoe je voeten de grond raken, hoe je bovenbenen en billen contact maken met de stoel en hoe je rug de rugleuning raakt. Voel ook hoe zwaar je hoofd eigenlijk is. Omvat dan je hele lichaam met je aandacht: van je tenen tot je kruin.
  • Merk nu je ademhaling op. Waar voel je die het sterkst? In je buik? Je borst? Je neusvleugels? Volg je ademhaling op die plek een tijdje met je aandacht: van het begin van je inademing tot het eind van je uitademing. Verander er niets aan, merk hem alleen op.
  • Merk je dat je afdwaalt met je gedachten, breng je aandacht dan rustig terug naar je ademhaling. Wat soms helpt, is om de ademhalingen te tellen: 1 op een inademing en 2 op een uitademing, 3 op een inademing, etc. Totdat je bij 10 bent. Dan begin je weer bij 1.

 

Bron: NU.nl

Ontvang gratis het e-book ‘ZZP’er in de zorg worden'

Download E-book