We zorgen met heel veel liefde voor anderen maar vergeten soms onszelf

28 oktober, 2022

Mijn hart klopt wat sneller dan normaal en ik heb geen idee wat ik kan verwachten terwijl ik achter mijn gediplomeerde collega`s de OK binnenloop. Ik ben net driekwart jaar in opleiding tot operatiekamer assistent en we krijgen een “spoedje”.

De OK-deur tegenover ons gaat open en de ambulanceverpleegkundigen lopen vlot met onze patiënt naar binnen. Een dame op leeftijd ligt op de ambulancebrancard, ik zie haar nog steeds voor me. Ze droeg een rood-zwart gestreepte broek, haar haren zaten netjes in de krul, ze was goed verzorgd maar haar gezicht helemaal beschadigd. Haar handtas ligt als stille getuige op haar buik in haar handen geklemd. Haar broek is rechts deels verdwenen en verder kapot geknipt, er zit een tourniquet op haar bovenbeen en ze kreunt zachtjes van de pijn.

Het eerste dat door mijn hoofd schiet is dat de ambulanceverpleegkundigen zich in OK-kleding moeten omkleden want je mag niet zo de OK op, dit heb ik het afgelopen driekwart jaar geleerd. Daarna denk ik terug aan mijn les die ik toevallig afgelopen week op school heb gehad over traumatische amputaties. Over hoe je in zo`n situatie met de patiënt kan praten, maar zoals het op school besproken is blijkt nu echt geen tijd voor te zijn.

Ik roep naar mijn twee gediplomeerde collega`s “ik ga hier wel staan anders sta ik jullie in de weg”. Mijn collega roept: “maakt de instrumenten netten maar open en doe wat je kan” terwijl zij haar steriele jas gauw aantrekt. Ze beveelt me wat ik nog meer moet aangeven terwijl de andere collega helpt met het overtillen van de patiënt.

Nadat ik haar alles heb gegeven loop ik naar de patiënt en vraag netjes of ik met jodium mag poetsen. “Maakt niet uit, gooi er maar iets overheen!” roept de chirurg. Terwijl ik dit tot me door laat dringen (want zo heb ik het niet geleerd) wordt de jodium uit mijn handen gepakt en roept mijn collega: “Maaike trek maar handschoenen aan en hou het been maar omhoog”.

Omdat ik merk en zie dat er geen tijd te verliezen is geef ik gehoor aan de oproep. Terwijl ik haar been, nou ja wat ervan over is, omhoog hou heb ik even de tijd om deze dame goed te bekijken.

Ontvang gratis het e-book ‘ZZP’er in de zorg worden'

Download E-book

Haar perkamenten huid is verder omhoog van haar been afgestroopt, haar neus is blauw/paars en staat in een vreemde hoek. Haar andere been is er ook slecht aan toe en het bloed drupt hard op mijn klomp en vloer. In mijn hoofd denk ik aan haar familie, of ze kinderen heeft en dat het vreselijk is om hier zo te liggen. We krijgen van de ambulanceverpleegkundige te horen dat ze onder de tram is gelopen en dat haar verwondingen heeft veroorzaakt.

Nadat mijn collega de fles jodium over onze patiënt heeft leeggegoten vliegen onmiddellijk de steriele blauwe doeken over haar heen en begint de chirurg direct met het stoppen van de bloedingen, het is een georganiseerde chaos in de operatiekamer. Alles gebeurt in sneltreinvaart.

Na de operatie zit ik met mijn collega’s in de koffiekamer, alles kan even neerdalen van wat ik zojuist heb gezien, Mijn collega’s geven mij een compliment dat ik zo goed heb gehandeld en heb gedaan wat ik kon. Het is inmiddels einde werktijd, we gaan richting de kleedkamer en iedereen wenst elkaar een fijn weekend.

Als ik die vrijdagavond thuiskom merk ik dat het voorval mij bezighoud. Ik vertel dan ook in geuren en kleuren wat ik heb meegemaakt. Hierna gaat het weekend gewoon verder zoals altijd maar ik krijg het beschadigde gezicht van onze patiënt maar niet uit m’n hoofd. Ik zie haar liggen en denk aan haar familie. Deze beelden komen regelmatig terug, gelukkig slaap ik wel goed.

Op zondag gaat de telefoon, het is mijn collega waarmee ik vrijdag heb gestaan. “Hoe is het met je” vraagt ze. Met een trillende onderlip en bevende stem vertel ik haar dat het me het hele weekend heeft beziggehouden en ik begin te huilen. Ik vind het zo fijn dat ze me belt en vraagt hoe het gaat, dat doet me enorm goed, net als met haar erover praten. Ze gaf aan dat ze het belangrijk vond om even te bellen omdat het een indrukwekkende casus was en ik nog niet veel had gezien omdat ik nog maar kort met mijn opleiding bezig was. Zij, als ervaren operatieassistent, vond het ook een indrukwekkende casus dus dacht het moet voor Maaike nog indrukwekkender zijn geweest en klom in de telefoon.

Zo’n klein en ogenschijnlijk simpel telefoontje kan iemand dus echt goed doen en helpen het ‘geziene’ een juiste plek te geven. Mede hierdoor en mijn latere heftige ervaringen tijdens mijn uitzendingen hebben ervoor gezorgd dat ik nu een collegiaal netwerker bij defensie ben. Omdat ik daadwerkelijk heb ervaren dat erover praten met iemand die erbij was écht kan helpen.

Nou hoef je op zich geen collegiaal netwerker, teamlid van een BOT-team of ander hulpverleners team te zijn om je af en toe te realiseren dat een heftige ervaring voor jou misschien aanvoelt als ‘normale’ werkdag, soms voor een ander wel een heftige ervaring kan zijn. En ook al heb je je honderdste reanimatie achter de rug, soms komt zo`n situatie meer binnen omdat je zelf minder goed in je vel zit.

Dus als je een mogelijk heftige situatie hebt meegemaakt, praat met elkaar, vraag ernaar, kom er nog een keer op terug, help elkaar. Dit zou nog meer mogen binnen de muren van de ziekenhuizen.

We zorgen met heel veel liefde voor anderen maar vergeten soms onszelf.