Haar perkamenten huid is verder omhoog van haar been afgestroopt, haar neus is blauw/paars en staat in een vreemde hoek. Haar andere been is er ook slecht aan toe en het bloed drupt hard op mijn klomp en vloer. In mijn hoofd denk ik aan haar familie, of ze kinderen heeft en dat het vreselijk is om hier zo te liggen. We krijgen van de ambulanceverpleegkundige te horen dat ze onder de tram is gelopen en dat haar verwondingen heeft veroorzaakt.
Nadat mijn collega de fles jodium over onze patiënt heeft leeggegoten vliegen onmiddellijk de steriele blauwe doeken over haar heen en begint de chirurg direct met het stoppen van de bloedingen, het is een georganiseerde chaos in de operatiekamer. Alles gebeurt in sneltreinvaart.
Na de operatie zit ik met mijn collega’s in de koffiekamer, alles kan even neerdalen van wat ik zojuist heb gezien, Mijn collega’s geven mij een compliment dat ik zo goed heb gehandeld en heb gedaan wat ik kon. Het is inmiddels einde werktijd, we gaan richting de kleedkamer en iedereen wenst elkaar een fijn weekend.
Als ik die vrijdagavond thuiskom merk ik dat het voorval mij bezighoud. Ik vertel dan ook in geuren en kleuren wat ik heb meegemaakt. Hierna gaat het weekend gewoon verder zoals altijd maar ik krijg het beschadigde gezicht van onze patiënt maar niet uit m’n hoofd. Ik zie haar liggen en denk aan haar familie. Deze beelden komen regelmatig terug, gelukkig slaap ik wel goed.
Op zondag gaat de telefoon, het is mijn collega waarmee ik vrijdag heb gestaan. “Hoe is het met je” vraagt ze. Met een trillende onderlip en bevende stem vertel ik haar dat het me het hele weekend heeft beziggehouden en ik begin te huilen. Ik vind het zo fijn dat ze me belt en vraagt hoe het gaat, dat doet me enorm goed, net als met haar erover praten. Ze gaf aan dat ze het belangrijk vond om even te bellen omdat het een indrukwekkende casus was en ik nog niet veel had gezien omdat ik nog maar kort met mijn opleiding bezig was. Zij, als ervaren operatieassistent, vond het ook een indrukwekkende casus dus dacht het moet voor Maaike nog indrukwekkender zijn geweest en klom in de telefoon.
Zo’n klein en ogenschijnlijk simpel telefoontje kan iemand dus echt goed doen en helpen het ‘geziene’ een juiste plek te geven. Mede hierdoor en mijn latere heftige ervaringen tijdens mijn uitzendingen hebben ervoor gezorgd dat ik nu een collegiaal netwerker bij defensie ben. Omdat ik daadwerkelijk heb ervaren dat erover praten met iemand die erbij was écht kan helpen.
Nou hoef je op zich geen collegiaal netwerker, teamlid van een BOT-team of ander hulpverleners team te zijn om je af en toe te realiseren dat een heftige ervaring voor jou misschien aanvoelt als ‘normale’ werkdag, soms voor een ander wel een heftige ervaring kan zijn. En ook al heb je je honderdste reanimatie achter de rug, soms komt zo`n situatie meer binnen omdat je zelf minder goed in je vel zit.
Dus als je een mogelijk heftige situatie hebt meegemaakt, praat met elkaar, vraag ernaar, kom er nog een keer op terug, help elkaar. Dit zou nog meer mogen binnen de muren van de ziekenhuizen.
We zorgen met heel veel liefde voor anderen maar vergeten soms onszelf.